Geschiedenis
DSC_4798-a Johan Pasveer Zonder titel

In het pand van de voormalige bar-dancing de Papillon aan het Oosteinde, zullen binnenkort twee winkels worden gevestigd. De uiteindelijke heropening van de Papillon lijkt nu, ondanks alle berichten, van de baan te zijn.

Onlangs werd bekend dat het college van B. en W. een ontheffing van de drank- en horecawet had geweigerd. Dit op grond van het feit dat het centrum van Hardenberg een sterkere woonfunctie zal krijgen. De toekomstige eigenaar van de nieuw te openen bar, de heer P. Pfeiffer, verklaarde echter tegen deze weigering in beroep te zullen gaan. Inmiddels hebben zich bij de eigenaar van het pand, de heer J. Nijhoving, twee ondernemers gemeld die belangstelling hebben voor het pand. Het zijn de heer H. Schalen en de heer J. Dopmeijer, beide uit Dedemsvaart. Schalen exploiteert al een radio- en televisiezaak aan de Voorstraat, maar wil zijn winkel vestigen in het pand van de Papillon.

Omdat dit pand voor één winkel te groot is doet hij het samen met de heer Dopmeijer die een schildersbedrijf heeft en daar glas, verf en behang gaat verkopen. Aan de achterzijde zal dit bedrijf een werkplaats inrichten, ondermeer voor snelservice in glas. Het ligt in de bedoeling dat beide zaken in de loop van de volgende maand geopend kunnen worden.  Dat een en ander zo snel gerealiseerd zal worden ligt in het feit dat de gemeentelijke verordeningen zijn aangepast.

‘Met artikel 18 in de hand is het heel erg moeilijk geworden om de vergunningen te krijgen,’ zegt Nijhoving die al een halfjaar geen huur van het pand heeft getrokken. Hij had met de heer Pfeiffer namelijk de afspraak dat deze zou gaan betalen als de zaken rond waren. ‘Beide heren zijn bij me geweest en ik heb mijn fiat gegeven als ze de zaken met de desbetreffende instanties zelf rond zouden maken. Maar om te wachten op de uitslagen van die aangetekende beroepen gaat me toch te lang duren.’ Het gewraakte artikel 18 van de drank- en horecawet behelst een mogelijkheid om op grond van een gemeenteverordening een verbod uit te vaardigen voor het ‘anders dan om niet’ (oftewel tegen betaling) alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse te verstrekken.