Geschiedenis
Reunie_005 Reunie_016 img20190828_18293194

Alleen praten over latere sluitingstijd heeft geen zin.

De heren Zuidema (PvdA) en Buiteman (VVD) hebben gisteravond in de raad gepleit voor verruiming van de barsluitingstijd. ‘Het college vindt dat er geen zekerheid is dat er geen overlast meer zal worden veroorzaakt. Maar hoe kan men hier achter komen als men het niet eens probeert de bars langer open te houden?’ aldus de heer Buiteman. Hij betoogde dat door de overlast bij enkele bars ook andere bedrijven vroeger moeten sluiten. Hij noemde dit onredelijk.
De VVD-er wees er op dat bij milieuzaken geldt dat de vervuiler betaalt en dat dit ook zou moeten gelden in deze kwestie, namelijk de veroorzaker betaalt’. Hij pleitte voor een later sluitingsuur, vooral nu het voor veel bedrijven steeds moeilijker wordt.

‘Ik heb ook ouders gesproken die zeiden, ik heb liever dat ze later thuis komen uit een café in Hardenberg dan uit een café uit een andere plaats. Je kunt ze toch niet thuis houden’. Hij pleitte voor een enquête over deze zaak. De heer Zuidema constateerde dat het alcoholgebruik per hoofd van de bevolking nog steeds stijgt. Hij zei dat overheidsmaatregelen niet veel zullen uithalen omdat de oorzaken niet worden weggenomen. Ook hebben wij nagelaten een analyse te maken van de oorzaken van de overlast.

Hij deed het voorstel om:

  1. Barbezoekers in de bestaande overleggroep op te nemen
  2. Het maken van een ondescheid tussen het centrum en het buitengebied
  3. Het plegen van een onderzoek naar de oorzaken en de mogelijkheden om overlast te voorkomen.

GPV-er Pouwel wees er op dat destijds de maatregelen wel tot effect hebben geleid. ‘De overheid heeft de taak een ontmoedigingsbeleid te voeren want alcohol is een groot kwaad’, zei hij. Burgemeester mr. L. A. van Splunder memoreerde dat Hardenberg 10 jaar lang in de regio een unieke plaats heeft ingenomen met een ruim sluitingsuur.

De suggestie van de heer Buitenman om een enquête te houden wimpelde hij af. ‘Een enquête geeft nog geen goed beeld wat de gemeente wil’. Het hanteren van 2 sluitingstijden achtte hij juridisch onmogelijk. De raadsvoorzitter zei dat er alleen een mogelijkheid is als men weer terugkeert naar de oude regeling, waarbij de burgemeester weer ontheffing kan geven. ‘Ik kom dan wel in een willekeurpositie terecht, zei hij. Hij voegde er aan toe dat de horeca alleen maar in de overleggroep spreekt over verruiming van de sluitingstijd en niet met andere voorstellen is gekomen. Hij zei ook wel te weten dat er in de gemeente Coevorden een ontheffingsbeleid van geval tot geval wordt gehanteerd.

De heer Zuidema stelde dat een scheiding van gebieden mogelijk is door dit via de politieverordening te regelen. Dat de horeca niet met andere voorstellen is gekomen is volgens hem te wijten aan het feit dat de exploitanten niet duidelijk is geworden welke vrijheid ze in de overleggroep hebben. ‘Destijds hefft de raad in een stress-situatie gehandeld en toen maatregelen genomen in de repressieve sfeer’.  Hij zei dat is nagelaten om de oorzaken te onderzoeken. Hij pleitte voor een overleggroep nieuwe stijl. Burgemeester van Splunder antwoordde hier wel voor te zijn maar hiertoe geen initiatieven te nemen. Hij vond dat de horeca hier mee moet komen.