Geschiedenis
Reunie_005 Reunie_016 img20190828_18293194

Geen garanties bij vrije sluitingstijden
De raad van Hardenberg heeft unaniem besloten om voorlopig geen wijziging te brengen in het sluitingsuur van de horecabedrijven in deze gemeente. Hierom was gevraagd door de Jonge Socialisten (JS) die een brief aan de raad hadden geschreven, vergezeld door meer dan 1300 adhesiebetuigingen. Uitvoerig werd er gesproken over de mogelijkheden die er zouden zijn om toch tot een vrijlating van het sluitingsuur te komen, de rol die de overleggroep tot nu toe heeft gespeeld, een eventueel selectief sluitingsbeleid, zodanig in de gemeente verdeeld tussen stad en buitendorpen. Het gebrek aan garanties dat het nu beter zou gaan dan in 1979, toen het huidige sluitingsuur van 00.30 uur werd vastgesteld, gaf de doorslag dat er nog niet van zou worden afgeweken. Wel werden duidelijk initiatieven aangedragen die tot verbetering van overleg en mogelijkheden zouden kunnen leiden.

‘De JS eisen in die brief, maar er valt niets te eisen. Het is een democratisch genomen besluit,’ aldus Buiteman (VVD) die de spits afbeet. Niettemin bleek hij een voorstander om het beleid te herzien. ‘Als we de regels niet veranderen weten we ook niet of het beter zal worden. Dan hebben we ook geen zekerheid. Met het huidige sluitingsuur kan het ook fout gaan. Men zoekt bovendien zijn heil elders en dat is ook oneerlijke concurrentie. Er zijn mensen die zeggen: ‘We kunnen ze toch niet thuis houden. We hebben ze liever laat thuis uit de stad dan laat elders vandaan. Bovendien is onze politie capabel genoeg om op te treden’.

In tegenstelling met de VVD sprak Hamhuis (CDA) die zich achter het beleid van het college kon scharen. Wel had hij enkele opmerkingen. Bijvoorbeeld over de geluidshinder en de geluidsbegrenzers die nog niet overal zouden zijn aangebracht. ‘Waarom wordt dat niet met kracht ter hand genomen, bij andere bedrijven worden de bepalingen toch ook streng nageleefd en gecontroleerd?’ De indertijd genomen maatregelen noemde het CDA geen betutteling maar een bescherming van andere burgers.  ‘Er is geen enkele aanleiding voor een langere openingstijd voor de horeca, dan komt de stroom toch weer op gang. We zijn wel voorstander van een soepeler ontheffingsbeleid. In een selectief beleid zien we geen heil want dan gaan we het alcoholtoerisme binnen de gemeente krijgen.’

Voor de PvdA zette Zuidema de zaken vanaf 1979 nog eens op een rijtje. ‘We betreuren het nog altijd dat ook ander bedrijven, zoals in het buitengebied, er bij zijn betrokken. Maar de overleggroep heeft ook geen duidelijke taakstelling meegekregen. De problemen zijn in hoofdzaak veroorzaakt door jongeren van buiten Hardenberg en die doen het nu elders. Maar er is nog nooit een analyse gemaakt van de problemen en hun oorzaken. De bareigenaren kunnen toch ook een eigen tapbeleid voeren? Ook is het jammer dat we feitelijk in die overleggroep niet de consument, in hoofdzaak dus de jongeren, hebben betrokken.’ Zuidema zou graag een verschil zien in het beleid dat geldt voor de stad en het buitengebied, ook in samenwerking met de overleggroep. ‘We moeten niet terug naar dezelfde situatie, de woonfunctie van het centrum moet wel overeind blijven’.

Pouwels (GPV) vond het niet nodig om het beleid te herzien. ‘Het ging om de overlast en de woonfunctie en we zijn dankbaar dat het beleid heeft geholpen en de rust is teruggekeerd. Maar bovendien heeft de overheid toch ook de taak een ontmoedigingsbeleid voor de alcohol te stimuleren. Als gemeente hebben we een verantwoordelijkheid die dan door andere gemeenten kan worden overgenomen. Ik vind het jammer dat deze brief er zo ligt, dit bevordert het alcoholgebruik’.